In Fes word ik -naar snel zal blijken- verwelkomd door de linkste taxichauffeur die ik de afgelopen jaren in de regio ben tegengekomen. Onder begeleiding van keiharde Marokkkaanse pop scheuren we naar pension Campini. Behalve dat ene oude dametje lijken de rest van de verkeersdeelnemers -voetgangers, ezels en tegenliggers- bijzaak.
Even later zit ik in de medina (oude stad) van Fes aan de couscous, genietend van het schouwspel dat zich voor mijn ogen afspeelt. Drie meisjes met Ninja Destiny, Fulla (de Arabische Barbie) en roze bloemen-rugzakjes giegelen zich langs mijn tafeltje. Drie jongetjes hebben ruzie -twee tegen één- en worden door een willekeurige voorbijganger onder een ‘moge God jullie beschermen’ uit elkaar geplukt. Een ezeltje bezorgt de nieuwe butagaz flessen voor het restaurant terwijl een bananenverkoper zijn kar behendig tussen de mensen door manoeuvreert en probeert van zijn waar af te komen.
In het pension laat de eigenaar me het dakterras zien. “Kijk, dat is de medina. Daar ligt de ville nouvelle. En die wijk daar dat is de joodse buurt. En hier, vlak voor de deur, daar woont de broer van de koning. Dus het is hier erg veilig.” “Nou, dat lijkt me niet per sé het geval, met al die demonstraties van de laatste tijd, toch?” vraag ik hem. “Ach joh,” is zijn antwoord: “hier in Marokko? Dat valt allemaal wel mee.”
Een dag later loop ik het treinstation van de hoofdstad Rabat uit, recht een demonstratie in. ‘De mensen willen de val van de corruptie’ ‚ ‘Revolutie in Tunesië, Revolutie in Egypte, Revolutie, Revolutie tot de overwinning!’ en ‘De mensen willen de val van het regime en het parlement’ zijn enkele van de leuzen die worden gescandeerd. Er wordt opgeroepen tot een aanpak van corruptie, en het gebrek aan vrijheid, rechtvaardigheid, en banen worden aan de kaak gesteld. Het zijn intussen alombekende thema’s. Net als in Egypte en Jemen werden jongeren in Marokko via een Facebookgroep, Le Mouvement du 20 février‚ opgeroepen om te komen demonstreren. Met als ’tegenbeweging’ de group Pour l’Amour du Maroc‚ om de koning te ondersteunen.
De groepen demonstranten in Marokko zijn veel kleiner dan op andere plekken in de regio. Daarnaast lijken ze ook gefragmenteerder te zijn. Zo is er een groep mensen die roepen “De mensen willen de val van de Minister”. Het blijkt om de Minister van Onderwijs te gaan en de demonstranten zijn leraren die salarisverhoging willen. Ook werd er in een van de demonstraties voor meer Berber-rechten geageerd: “De Amazigh-taal is een recht van het Marokkaanse volk.” Amazigh is een verzamelnaam voor Berbertalen, en wordt door de Marrokaanse overheid noch als officiële noch als nationale taal erkend. Een aantal jaren geleden werd het Koninklijk Instituut van de Amazigh Cultuur geopend in Rabat. Sommigen zeggen dat dat de Berbers meer ruimte geeft, anderen zijn sceptischer en zeggen dat het een poging van de overheid is om de groep te coöpteren.
Onder de demonstranten bevinden zich ook jonge werklozen. Een daarvan is Ahmed, die niet demonstreert voor meer democratisering maar “gewoon‚ mijn baan terug wil.” Hij staat, met spandoek en ingelijst portret van de koning, voor het parlement. Aan het hek voor het parlement hangen spandoeken en borden waarop o.a. opgeroepen wordt tot meer respect voor mensenrechten en een parlementaire democratie. Ahmed staat ertussen en zegt: “Ik ben het met deze mensen eens. Maar ík sta hier omdat ik mijn baan terug wil. Ik had een baan en een studie. Elke maand moest ik het lesgeld aan de hogeschool betalen. Maar toen ik mijn salaris te laat betaald kreeg kon ik het collegegeld niet betalen. Ik mocht niet meer in de collegebanken verschijnen. En doordat mijn salaris te laat was kon ik ook het openbaar vervoer niet meer betalen om op mijn werk te komen. Mijn baas heeft me toen ontslagen. Er viel niet over te praten. Ik vind het heel oneerlijk want wat kan ik eraan doen dat ik mijn geld niet op tijd kreeg? Nu demonstreer ik hier in de hoop dat de koning me mijn baan kan teruggeven.” De demonstratie verloopt rustig, het parlement wordt bewaakt door enkele geüniformeerde mannen.
Ahmed’s manier van demonstreren lijkt tekenend te zijn voor de situatie in het land: vragen om verandering met – soms letterlijk- de koning in de hand. Marokko is een constitutionele monarchie, en niet een militaire dictatuur zoals in andere Arabische landen het geval is en de koning, Mohammed VI, geniet behoorlijke legitimiteit onder het volk. Hij heeft duidelijk gebroken met het tijdperk van zijn vader, ook wel de ‘Loden Jaren’ genoemd, symbool voor de enorme repressie uit die tijd.
Na zijn aantreden voerde de huidige koning aanzienlijke hervormingen door, waaronder een verbetering van de persvrijheid (hoewel die de laatste jaren weer tanende is). Ook ging de moudawana (familiewet) op de schop. Hij stelde de commissie Instance Equité et Réconciliation in ter erkenning van het lijden van veel mensen onder het regime van zijn vader. Leila Kilani maakte de film Nos Lieux Interdits over deze ‘Truth and Reconciliation Committee’. Maar de koning is ook amir al mu’minin, de leider van de gelovigen. Dit maakt het extra ingewikkeld zich uit te spreken tegen de koning. Daarnaast is een groot deel van de oppositie ‘culturele, sociale en politieke protestbewegingen’ gecoöpteerd door de overheid.
De laatste dag van mijn verblijf in Rabat is de politieaanwezigheid voor het parlement veel groter dan andere dagen. De groep demonstranten niet. Foto’s maken wordt niet op prijs gesteld door de agenten, en het fototoestel van een collega wordt afgepakt en pas teruggegeven nadat al haar foto’s zijn gewist. Politieagenten lopen rond met gummiknuppels en zie ik een man met bloedend hoofd op de grond liggen. Op de stoep zitten mannen met wonden en opgezwollen knieën.
Voor foto’s, zie het fotoalbum Marokko 2011 elders op deze website.
© Annemarie van Geel, Faraasha Middle East Training & Advisory
A fascinating account; you really caught all the streams of dissent, reform, opposition and support for the ‘status quo’ that co-exist in this wonderful country. Sometimes those streams merge, sometimes they flow alongside each other and other times, they clash. How to effect change, without pulling down the entire ‘house of cards’, is a delicate problem; much as one wants to support the agents of democracy and liberty, for many Moroccans their concerns are more mundane – a job, security,and the chance of education for myself and my family. You also uncovered the ‘limits of dissent’; I do not envy the magistracy as they balance progress and stability but we need to encourage them to embrace positive change. There can be no return to the ‘days of lead’.