Column: Een Krachtige Boodschap

Nablus, Westelijke Jordaanoever

Tanja, een Duits studiegenootje, en ik gaan in april van dit jaar (2006) een dag naar Nablus. Diezelfde dag vindt er een aanslag plaatst in Tel Aviv, op een bekend felafelrestaurantje in de stad. Het is standaardprocedure dat in zo’n geval de Israeli Defence Forces (IDF) Jenin en Nablus binnenrollen. Althans, daar komen we die dag achter. Eerder op de dag hebben we via via Essam ontmoet. Een welbespraakte, betrouwbare, intelligente jongen van 26 die ons, aangezien we enigszins ingesloten worden door het leger, meeneemt naar het buurthuis waarvoor hij werkt naast zijn studie.

Het buurthuis ligt net buiten het centrum van de stad, wat hoger in de heuvels. Vandaar uit hebben we dus een goed uitzicht over wat er zich in het centrum van Nablus afspeelt. Tanks, kogels, stenengooiende jongens, traangas, gillende ambulances, the works. Palestijnse jongetjes nemen het op tegen Israëlische tanks met niet meer dan stenen. Het is een bizarre situatie. Ze riskeren hun eigen leven zonder dat van hun tegenstander ook maar enigszins in gevaar te brengen. Stenen tegen tanks. Het symboliseert de situatie: woede vermengd met vergeefsheid. Voor het eerst in mijn leven hoor ik ‘live’ kogels. Essam kan het verschil horen tussen Israëlische en Palestijnse kogels, en kan ook daar weer de verschillende soorten van onderscheiden. Een skill die men verwerft enkel door in de Westelijke Jordaanoever op te groeien. Krap twee uur later is het weer voorbij. Resultaat: 1 dode en 60 gewonden. Wanneer we de stad verlaten zien we de ravage in de oude stad die het IDF (Israeli Defence Forces) achterlaat.

De bezoekjes die ik de afgelopen maanden aan Nablus heb afgelegd waren allemaal wat minder spannend dan mijn kennismaking met de stad. Na het laatste checkpoint bij Nablus stap ik een taxibusje in. Een vader houdt de deur open voor zijn dochtertje van een jaar of 5. De deur raakt haar voorhoofd, vrij hard. Elk Nederlands kind van die leeftijd zou in tranen uitbarsten. Dit meisje wrijft eventjes met haar handje over haar voorhoofd, zegt niet eens “au” en klimt de auto in. Kinderen hier hebben een enorm hoog tolerantieniveau. Ze moeten wel.

Nablus is Zone A, en dus heeft de Palestijnse Authoriteit zowel veiligheids- als civiele controle in handen. Desalniettemin legt het IDF dagelijkse, of liever gezegd, avondlijke/nachtelijke bezoekjes af aan Nablus en leeft de stad daardoor in de praktijk permanent onder een avondklok. Wegens de midnachtelijke IDF acties waagt na acht uur ’s avonds dan ook, buiten de verschillende milities en het IDF, niemand zich nog op straat.

Nablus staat o.a. bekend om zeep. De stad heeft verschillende zeepfabrieken en -jes. De grootse, bekendste en oudste zeepfabriek van Nablus werd in 2002 door de Israëli’s opgeblazen. Volgens de Palestijnen was het een zeepfabriek, volgens de Israëli’s vonden daar heel wat minder vredelievende activiteiten plaats. Zoals zo vaak is het ook in dit geval moeilijk te bepalen wat waarheid is. Maar wat ook de waarheid moge zijn, de zeepfabriek wordt nu herbouwd met hulp en geld van UNESCO.

Ooit was Nablus het centrum van Palestijnse landbouw, maar nu wordt ze omringt door 6 checkpoints, waardoor de uitvoer van goederen uit de stad gewurgd en vrije beweging van Nablus naar buiten de stad ernstig bemoeilijkt is. Als je van huis weggaat weet je nooit of het checkpoint wel of niet open zal zijn en of de soldaten je wel of niet door zullen laten.

Het intrigerendste aan de stad is de aanwezigheid van een paar honderd Samaritanen. De Samaritanen, die geloven in de Torah (maar dan wel hun eigen versie), beweren dat zij de originele religie van het volk Israëls aanhangen. Ze gebruiken Samaritaans Hebreeuws en Samaritaans Aramees in hun liturgie, spreken Arabisch, en zien er uit als Palestijnen. Het schijnt dat de relatie tussen Israëli’s en Samaritanen moeizaam is. Desalniettemin beschouwt de Israëlische overheid ze als zijnde Israëlisch – er is dan ook een checkpoint op weg naar de religieus significante berg (Gezirim) waarop de Samaritanen na de eerste intifada van 1987 zijn gaan wonen Daarvoor woonden ze in Nablus zelf. Het enige wat er nu nog over is in Nablus van hun eerdere aanwezigheid is een verlaten synagoge.

Zoals de Israëli’s de Samaritanen ‘claimen’doen de Palestijnen dat ook. Essam vertelt me dat hij ze regelmatig in de markt ziet en dat er geen problemen zijn tussen de Palestijnen en de Samaritanen. Tot de verkiezingen van afgelopen januari hadden ze 1 afgevaardigde in het Palestijnse parlement. Sommigen hebben een Israëlisch paspoort, anderen hebben Palestijnse reisdocumenten. De Samaritanen plegen geen kant te kiezen in het conflict, vertelt Essam. Of dit voortkomt uit ‘belangenverstrengeling’, onverschilligheid, of simpelweg angst voor repercussies van de kant waar men níet voor kiest wordt niet duidelijk.

Tijdens ons laatste gesprek hebben Essam en ik het over zijn op verzoek van een Britse NGO geplande bezoek aan Engeland. Wegens de maandenlange stakingen waren zijn reisdocumenten niet op tijd in orde, en dus ging de reis niet door. Misschien maar beter ook, merkt Essam op. Elke keer als ik de grens over ga naar Jordanië (Essam heeft een Westelijke Jordaanoever identiteitskaart, mag daarom niet naar Israël, en kan dus enkel van en naar Amman vliegen) houden de Israëlische soldaten me uren vast. “Ze zijn banger van mij in mijn geweldloosheid dan ze van me zouden zijn als ik deel uit zou maken van een martelarenbrigade. Ze weten hoe ze op geweld moeten reageren, maar ze hebben geen idee wat ze aanmoeten met mijn manier van verzet.” Geweldloosheid. Het leidde tot het vertrek van de Britten uit India. Zeker, er zijn veel en grote verschillen tussen de situatie in India onder Britse bezetting en Palestina onder Israëlische bezetting. Maar toch. Burgerlijke ongehoorzaamheid. Geweldloosheid. Realistisch in deze situatie of niet: ze draagt een krachtigere boodschap uit dan de zwaarste bom.

© Faraasha Middle East Training & Advisory